Ritueel na gereedkomen van een historische roman
Wanneer ik een historische roman gereed heb, dan volgt er altijd nog een heel ritueel. Allereerst neem ik er zelf voor een poosje afstand van, maar stuur het manuscript naar een aantal mensen die voor mij meelezen alvorens het naar de redactie gaat. Mensen die op historisch gebied onderlegd zijn, goed in hun Nederlands, maar ook zonder schroom iets durven zeggen over het verhaal zelf, de structuur, couleur locale. Het zijn mensen dicht om mij heen die ook gewoon durven zeggen dat er aan bepaalde passage iets ontbreekt.
In mijn laatste roman weet ik nu dat er inderdaad iets ontbreekt aan de passage waarin ik mijn hoofdpersoon naar het trouwaltaar leidt. Niet in Nederland, maar in het romantische bergkerkje van Tharandt, gebouwd op een oud slot. In de passage gaat het mijn meelezers te snel. 'Je laat deze bijzondere romantische plek toch niet onbenut om daar een mooie tekst aan te wijden. En heel eerlijk dat is dit plekje inderdaad wel waard (zie de collage van oude ansichtkaarten).
Met mijn hoofdpersoon is namelijk iets aan de hand, na de huwelijksplechtigheid stapt zij samen met haar kersverse echtgenoot in een in Dresden gekocht rijtuig met paarden en met een Nederlandse in dienst genomen koetsier, om alle huwelijkscadeaus en de uitzet mee te nemen naar Nederland. Een lange rit van meer dan week. Zo ging dat toen, over haast werd niet gesproken.
Tot dan heb ik mij als auteur laten opsluiten in het hoofd van mijn mannelijke hoofdpersoon, vervolgens zijn de volgende hoofdstukken voor mijn vrouwelijke hoofdpersoon. Hoe zal zij zich in 1836 voelen na de trouwerij in dat romantische kerkje als ze niet veel later op weg gaat naar een nieuw leven in een nieuw land aan de hand van haar nieuwbakken echtgenoot....